Bij Nikwax vinden we het niet veilig om fluorkoolwaterstoffen (PFC’s/PFK’s) te gebruiken. Daarom gebruiken we ze niet in onze onderhoudsproducten.
PFK’s zijn een groep chemicaliën die bekend staan om hun water- en olieafstotende eigenschappen en zijn geïdentificeerd als persistent, bioaccumulerend en giftig. PFAS is een andere naam voor PFC’s(PFK’s) en PFOA is één soort (van duizenden) PFC. PFOA en PFOS zijn extreem persistente chemicaliën, zowel in het milieu als in menselijk weefsel. Een recente studie heeft deze chemicaliën gekoppeld aan ernstige schade aan het immuunsysteem bij kinderen (Grandjean et al, 2012). Met de volgende vragen en antwoorden willen we het jargon doorsnijden en de wetenschap achter de beweringen uitleggen.
Welke gezondheidsproblemen zijn er in verband gebracht met PFK’s in menselijke en dierlijke studies?
Menselijke studies
- Schade aan het immuunsysteem bij kinderen leidt tot een onvermogen om te reageren op inentingen voor tetanus en difterie (Grandjean et al, 2012).
- Verhoogde incidentie van kanker geassocieerd met PFK-vervuiling (Bonefeld-Jorgensen et al, 2011)
- Een verminderde vruchtbaarheid bij vrouwen geassocieerd met PFK-bloedwaarden bij vrouwen (Fei et al, 2009)
Studies bij ratten
- Vergrote lever geassocieerd met PFK
- Laag geboortegewicht geassocieerd met PFK
- Verminderde vruchtbaarheid geassocieerd met PFK
Geeft de claim “vrij van PFOA en PFOS” aan dat een impregneerproduct geen fluorkoolstof bevat?
Nee.
PFOS en PFOA zijn slechts twee leden van de familie van chemische stoffen die perfluorverbindingen (PFK’s) wordt genoemd. Alle waterafstotende middelen op basis van fluorkoolstoffen zijn gemaakt met PFK’s of producten die biologisch kunnen worden afgebroken tot PFK’s.
Wat is het verschil tussen een PFK en PFOS of PFOA?
PFK is de naam gegeven aan de brede familie van producten die geperfluoreerde verbindingen worden genoemd. PFOS en PFOA horen tot die familie. PFOS en PFOA zijn daarom allebei PFK’s. Het verschil tussen de familieleden wordt vooral bepaald door het aantal koolstofatomen in de perfluor keten. PFOS en PFOA zijn beide Octyl, ze hebben dus allebei 8 koolstofatomen.
Wat is het verschil tussen een C6 en een C8 PFK?
PFOA en PFOS zijn allebei C8 PFK’s. Dat betekent dat ze 8 koolstofatomen in hun chemische structuur hebben. C6 PFK’s zijn precies hetzelfde, behalve dat ze 6 koolstofatomen in hun chemische structuur hebben. PFHxA, de C6 equivalent van PFOA, is een persistent materiaal maar zal normaal niet zoveel accumuleren in mensen als PFOA. Anderzijds is PFHxS, de C6 equivalent van PFOS, ook persistent en is het net zo bioaccumulerend, of zelfs meer,dan PFOA of PFOS (US Environmental Protection Agency, 2009; Lasier et al, 2011).
Zijn PFOS en PFOA de enige leden van de PFK-familie die potentieel kankerverwekkend bleken?
Van veel leden van de familie, waaronder enkele met minder dan 8 koolstofatomen, is aangetoond dat ze veranderingen in cellen veroorzaken die kunnen leiden tot de ontwikkeling van tumoren (Trosko and Ruch, 1998; Upham et al, 1998).
Zijn PFOS en PFOA de enige leden van de PFK-familie die persistent bleken in het milieu en die bioaccumuleren in mensen of in andere diersoorten?
Helemaal niet.
De meeste PFK’s zijn potentieel persistent in het milieu en velen bioaccumuleren, inclusief enkelen die koolstofketens hebben die korter zijn dan 8 (Dimitrov et al, 2004; Lasier et al, 2011; USEPA,2009).
Hoe kon een zogenaamde PFOA-vrije fluorkoolstof, die getest en veilig bevonden is voorgebruik in water, degraderen tot een gevaarlijk PFOA?
PFK’s zijn de chemische bouwstenen waaruit waterafstotende middelen op basis van fluorkoolstoffen worden gemaakt. Wanneer de PFK chemisch gebonden is in het waterafstotend middel op basis van fluorkoolstoffen, dan wordt het veilig vastgehouden in een grote molecule die niet toxisch is. Deze grote waterafstotende molecules op basis van fluorkoolstoffen bevatten fluortelomeren. Wanneer het fluortelomeer veroudert, wordt het afgebroken in het milieu of oxideert het, splitst het zich op en laat kleinere giftige PFK-zuren vrij. Wanneer het fluortelomeer op een C8 PFK is gebaseerd, dan zal het eindproduct van de biologische afbraak PFOA zijn. Dus een zogenaamde PFOA- vrij product kan na verloop van tijd PFOA in het milieu vrijgeven (Dimitrov et al, 2004; Dinglasan et all, 2004; Ellis et al, 2004).
Hoelang zal het duren voor waterafstotende middelen op basis van fluorkoolstoffen of fluortelomeren degraderen tot gevaarlijke PFK-zuren (waarvan PFOA een voorbeeld is)?
Er is onenigheid over hoelang het proces zal duren. Men is het er nu algemeen over eens dat het plaatsvindt tijdens een voldoende korte tijd om bij te dragen tot PFK-vervuiling.
Uit onderzoek blijkt dat forellen die zijn gevoed fluortelomeer vervolgens het materiaal in de lever omzetten in PFK-zuren (Butt et al, 2010). Dus in theorie kan de afbraak gebeuren via de spijsvertering. Dit is een bijzonder belangrijk punt om in aanmerking worden genomen bij de beoordeling of waterafstotende middelen op basis van fluorkoolstoffen worden in huis gebruikt. Voedselcontaminatie kan leiden tot de directe opname van PFK-zuren in het lichaam als gevolg van de vertering.
De fluorkoolstofindustrie leverde onderzoek af waaruit bleek dat biologische afbraak in de bodem een zeer langzaam proces was dat duizenden jaren duurt. Toen de US EPA het onderzoek echter herhaalde, berekenden zij een veel sneller tempo van biologische afbraak en concludeerden dat “fluortelomeer-polymeerdegradatie een belangrijke bron is van PFOA en andere gefluoreerde verbindingen in het milieu”. Aantasting van de bodem is slechts een manier waarop de waterafstotende middelen op basis van fluorkoolstoffen zich omzetten in meer toxische PFK-materialen. (Washington et al, 2009)
Is bewezen dat C6 op PFK gebaseerde waterafstotende middelen op basis van fluorkoolstoffen volledig veilig zijn?
Nee.
Op C6 gebaseerde fluortelomeren zullen degraderen en biologisch worden afgebroken tot PFK-zuren op dezelfde manier als C8 fluortelomeren. Hoewel het ultieme biologische afbraakproduct, PFHxA, minder gevaarlijk zou kunnen zijn voor de mens en voor het milieu dan PFOA, is het nog steeds potentieel gevaarlijk. Bovendien is PFHxA slechts een uit een groep chemicaliën die zal resulteren uit de biologische afbraak van C6 fluortelomeren. Net als PFHxA zullen fluortelomeerzuren geproduceerd worden in het biologische afbraakproces. Het bleek dat fluortelomeerzuren minstens zo giftig zijn voor waterdieren en -planten als kleinere PFK-zuren (Michelle. M. Phillips, 2007).
Zijn PFK’s de enige leden van de fluorkoolstoffamilie die bioaccumuleren in mensen of andere dieren?
In een studie van gestrande dolfijnen en bruinvissen in Chinese wateren kwamen een aantal PFK-verbindingen en andere fluorkoolstofchemicaliën, waaronder PFOA en PFOS, in hoge concentraties voor. Maar tot 70 procent van het fluorkoolstofmateriaal dat gevonden werd in de dolfijnen bleken onbekende fluorkoolstofchemicaliën te zijn (Yeung et al, 2009). Dit betekent dat niet alleen de belangrijkste PFOS- en PFOA-zuren bioaccumulerend zijn, maar ook een waaier van fluorkoolstofmaterialen die uit verschillende bronnen kunnen komen, inclusief de producten van de biologische afbreekbaarheid van fluorpolymeren of pesticiden.
Zijn vloeibare producten als waterafstotende middelen op basis van fluorkoolstoffen voor gebruik thuis en voorzien van de vermelding “PFOA- of PFOS-vrij” volledige veilig voor de gebruiker?
Nee.
Omwille van al de bovengenoemde redenen moeten alle waterafstotende middelen op basis van fluorkoolstoffen worden beschouwd als potentieel gevaarlijk voor gebruik. Tot slot dragen de onderstaande factoren ook bij tot de conclusie dat waterafstotend vloeistoffen op basis van fluorkoolstoffen niet ideaal zijn voor gebruik:
- Vloeistoffen in keukens binnengebracht om in wasmachines te worden gebruikt, kunnen voedsel potentieel kruisbesmetten.
- Waterafstotende middelen op basis van fluorkoolstoffen breken biologisch af tot een reeks van PFK-zuren waaronder fluortelomeerzuren.
- Van fluortelomeren, gebruikt in waterafstotende middelen op basis van fluorkoolstoffen, werd aangetoond dat ze biologisch afbreken tot PFK-zuren in ratten en forellen en daardoor biologisch zouden kunnen afbreken via de menselijke spijsvertering.
- PFOA en PFOS zijn maar twee voorbeelden van de familie van giftige PFK-zuren
- Van PFK-zuren is aangetoond dat ze persistent zijn in menselijk weefsel
- PFK-zuren werden gelinkt aan schade aan het immuunsysteem van kinderen.
- Het niveau van PFK-zuur dat nodig is om het menselijk organisme potentieel te beschadigen is extreem laag: 10 delen per miljard. Dit zou het equivalent zijn van minder dan een honderdste van een hoofdpijntablet, in gewichtspercenten, verdeeld over het hele lichaam (Grandjean et al,2012).
- Mensen kunnen PFK-zuren niet op een effectieve manier uitscheiden (hoewel sommige misschien gemakkelijker uitgescheiden kunnen worden dan anderen). Daarom bouwen PFK-zuren zich geleidelijk op in de menselijke bloedsomloop na verloop van tijd, zelfs als er maar een zeer kleine bron van hen is.
Bibliografie
Bonefeld-Jorgensen, Eva C., Manhai Long, Rossana Bossi, Pierre Ayotte, Gert Asmund, Tanja Kruger, Mandana Ghisari, Gert Mulvad, Peder Kern, Peter Nzulumiki, and Eric Dewailly. “Perfluorinated compounds are related to breast cancer risk in Greenlandic Inuit: A case control study.” Environmental Health 10 (2011): 88. (online hier verkrijgbaar)
Butt, Craig M., Derek C.G. Muir, and Scott A. Mabury. “Biotransformation of the 8:2 fluorotelomer acrylate in rainbow trout. 1. In vivo dietary exposure.” Environmental Toxicology and Chemistry 29 (2010): 2726-735. (online hier verkrijgbaar)
D’eon, Jessica C., and Scott A. Mabury. “Production of Perfluorinated Carboxylic Acids (PFCAs) from the Biotransformation of Polyfluoroalkyl Phosphate Surfactants (PAPS): Exploring Routes of Human Contamination.” Environmental Science & Technology 41 (2007): 4799-805. (online hier verkrijgbaar)
Dimitrov, S., V. Kamenska, J.d. Walker, W. Windle, R. Purdy, M. Lewis, and O.Mekenyan. “Predicting the biodegradation products of perfluorinated chemicals using CATABOL.” SAR and QSAR in Environmental Research 15 (2004): 69-82. (online hier verkrijgbaar)
Dinglasan, Mary Joyce A., Yun Ye, Elizabeth A. Edwards, and Scott A. Mabury. “Fluorotelomer Alcohol Biodegradation Yields Poly- and Perfluorinated Acids.” Environmental Science & Technology 38 (2004): 2857-864.
Ellis, David A., Jonathan W. Martin, Amila O. De Silva, Scott A. Mabury, Michael D. Hurley, Mads P. Sulbaek Andersen, and Timothy J. Wallington. “Degradation of Fluorotelomer Alcohols: A Likely Atmospheric Source of Perfluorinated Carboxylic Acids.” Environmental Science & Technology 38 (2004): 3316-321.
Fei, C., J. K. McLaughlin, L. Lipworth, and J. Olsen. “Maternal levels of perfluorinated chemicals and subfecundity.” Human Reproduction 24 (2009): 1200-205. (online hier verkrijgbaar)
Grandjean, Phillipe, Elizabeth Wrefrord Anderson, Esben Budtz-Jorgensen, Flemming Nielsen, Kare Molbak, Pal Weihe, and Carsten Heilmann. “Serum Vaccine Antibody Concentrations in Children Exposed to Perfluorinated Compounds.” The Journal of the American Medical Association 307 (2012): 391-97. (online hier verkrijgbaar)
Lasier, Peter J., John W. Washington, Sayed M. Hassan, and Thomas M. Jenkins. “Perfluorinated chemicals in surface waters and sediments from northwest Georgia, USA, and their bioaccumulation in Lumbriculus variegatus.” Environmental Toxicology and Chemistry 30 (2011):2194-201. (online hier verkrijgbaar)
Lindstrom, Andrew B., Mark J. Strynar, and E. Laurence Libelo. “Polyfluorinated Compounds: Past, Present, and Future.” Environmental Science & Technology 45 (2011): 7954-961. (online hier verkrijgbaar)
Phillips, Michelle M., Mary Joyce A. Dinglasan-Panlilio, Scott A. Mabury, Keith R. Solomon, and Paul K. Sibley. “Fluorotelomer Acids are More Toxic than Perfluorinated Acids.” Environmental Science & Technology 41 (2007): 7159-163.
Trosko, James E., and Randall J. Ruch. “Cell-cell communication in carcinogenesis.” Frontiers in Bioscience 3 (1998): 208-36.
Upham, Brad L., nestor D. Deocampo, Beth Wurl, and James E. Trosko. “Inhibition of gap junctional intracellular communication by perfluorinated fatty acids is dependent on the chain length of the fluorinated tail.” International Journal of Cancer 78 (1998): 491-95. (online hier verkrijgbaar)
US Environmental Protection Agency. Long-Chain Perfluorinated Chemicals (PFCs) Action Plan. EPA, 2009.
Washington, John W., J. Jackson Ellington, Thomas M. Jenkins, John J. Evans, Hoon Yoo, and Sarah C. Hafner. “Degradability of an Acrylate-Linked, Fluorotelomer Polymer in Soil.” Environmental Science & Technology 43 (2009): 6617-623. (online hier verkrijgbaar)
Yeung, L., Y. Miyake, Y. Wang, S. Taniyasu, N. Yamashita, and P. Lam. “Total fluorine, extractable organic fluorine, perfluorooctane sulfonate and other related fluorochemicals in liver of Indo-Pacific humpback dolphins (Sousa chinensis) and finless porpoises (Neophocaena phocaenoides) from South China. Environmental Pollution 157 (2009): 17-23. (online hier verkrijgbaar)
Lees verder
Park, Donguk and Choi, Yeyong. “Comprehensive Review of Acute Respiratory Failure Following Inhalation Exposure to Waterproofing Agents.” Journal of Environmental Health Sciences (Korea) 38-6(2012):451-459;